Waarbij we nu de mogelijkheid hebben om onder een heerlijk dekbed te slapen, bijvoorbeeld het 4 – seizoenen dekbed 90% ganzendons, was dit in het verleden een stuk barbaarser.
De oudste bekende dekbedden dateren uit de tijd van de oude Egyptenaren, waar ze werden gemaakt van linnen en gevuld met veren. Ook dierenhuiden werden veelvuldig gebruikt. Echter, deze ‘dekbedden’ werden gebruikt door de rijken en de aristocratie en dienden als statussymbool van luxe en comfort. Later in de geschiedenis bleef men onder dit soort geïmproviseerde dekens slapen. Het was pas tot in de 17e eeuw dat men in Duitsland met dekbedden kwam die enigszins op die van ons lijken. Echter, dit was nog steeds voor de happy few. Eenden en ganzendons was bijvoorbeeld schaars en daardoor ook ontzettend duur. Ook moest men lang sparen voordat ze genoeg hadden om een ‘dekbed’ voldoende te kunnen vullen. Bovendien werd het dons van te voren niet gewassen, waardoor het ook erg ging stinken.
In 1689 bezocht Paul Rycaut Hamburg en ontdekte dat de Duitsers onder gevulde dekens sliepen. Hij stuurde zakken met donsdekens terug naar zijn vrienden in Engeland, inclusief een instructie hoe ze deze dekens zelf konden maken. Vanaf de 18e eeuw ging het snel. Door onder meer de industriële revolutie werd het makkelijker om op grotere schaal dekbedden te produceren die ook hygiënischer waren. Het duurde echter pas tot midden 20ste eeuw dat het dekbed (zoals we het nu kennen) een gangbaar product was in de huishoudens.
Comments are closed.